Sensorische Integratie
(Sensorische informatie verwerking)
Sensorisch betekent zintuiglijk waarnemen. Kinderen kunnen de onderstaande gedragspatronen of combinaties daarvan vertonen:
De therapie
Bij een vermoeden van Sensorische Integratie problematiek wordt de Sensory Profile-nl-lijst voor ouders afgenomen en een bewegingsobservatie gedaan. Op basis van de uitkomst wordt een behandelplan opgesteld. Dit wordt doorgesproken met de ouders en in de regel, de leerkracht. Belangrijk wordt om het gedrag van het kind te gaan begrijpen en om hem praktische handvaten aan te reiken waardoor de prikkelverwerking normaliseert. Hoe ouder het kind is hoe bewuster zijn rol bij de behandeling wordt. Lage prikkeldrempeltwee reacties mogelijk:A: Deze kinderen reageren op de geringste prikkel, zijn overreactief.
B: Ze vermijden juist die makkelijk binnenkomende prikkels.
Voorbeeld bij A: Deze kinderen zijn snel afgeleid en kunnen hyperactief, ADHD-gedrag vertonen. Ze hebben de neiging om hun aandacht te richten op de laatste prikkel die zich aandient waardoor ze worden afgeleid van datgene waarmee ze bezig waren. Ze kunnen faalangstig gedrag gaan vertonen omdat ze stukjes informatie missen en hun werk regelmatig niet af hebben.
Voorbeeld bij B: De kinderen schrikken of gaan huilen bij onverwachte geluiden en houden snel hun handen voor hun oren. Ze raken overstuur tijdens carnaval en op de kermis. Ze willen graag rustig in een hoekje zitten op verjaardagsfeestjes. Bij veel licht zetten ze snel een zonnebril op. Ze houden niet van pitjes in hun brood en eten het warme eten het liefst lauw. Tijdens kleuractiviteiten valt op dat ze hun (kleur)potlood met de punten van hun vingers vasthouden en dat ze niet hard genoeg drukken op het papier. Dit zijn de angstige, maar ook vaak de koppige, controlerende kinderen. Ze willen absoluut niet het wandrek in, de koprol maken, hun schoenen & sokken uittrekken. Ze hebben een hekel aan onverwachte, onvoorspelbare prikkels en aan verandering. Ze hebben vaak vaste "rituelen". Ze zijn vaak de leiders in de groep, of ze vertonen “bazig” gedrag. Andere kinderen dicht in hun buurt, bijv. wachtend in een rij voor de deur, is onplezierig. Deze hypersensitieve kinderen kunnen ”zomaar” uit hun vel springen na het zoveelste onverwachte duwtje of zetje in hun rug.
Hoge prikkeldrempeltwee reacties mogelijk: Voorbeeld bij A: Dit zijn de laat tot niet reagerende kinderen. Ze lijken ongeïnteresseerd, apatisch, sloom en het lijkt ook alsof ze voortdurend oververmoeid zijn. De hersenen krijgen niet wat ze nodig hebben om reacties op te wekken. Ze lijken zich regelmatig niet bewust van hun omgeving en reageren traag op vragen terwijl hun gehoor goed is. Als ze vallen voelen de kinderen vermindert pijn. Ze voelen niet dat er nog pasta rond hun mond zit na het boterham eten. Voorbeeld bij B: Dit zijn de actieve kinderen, sterk betrokken bij hun omgeving. Ze maken geluid als ze werken, doen druk, kauwen op de koordjes van hun trui of jas, mouwen van het T-shirt, wriemelen, wiebelen en raken vaak andere kinderen aan. Hierdoor kan ruzie ontstaan. Ze verkennen voorwerpen door deze langs hun huid te strijken. De kinderen zorgen o.a. voor extra druk op hun huid door zich expres te laten vallen.Ze zitten graag op een stoel met hun benen onder zich gevouwen. Het liefst lopen ze op blote voeten. Ze vinden het heerlijk om op de kop te hangen en kijken soms ook zo televisie. Deze kinderen draaien zichzelf vaak rond en zoeken continu bewegingsprikkels op de speelplaats. |